Steak tartaar: rood of wit of rosé

Eén van de meest gelezen artikelen op deze website is dat waarin ik bespreek welke wijn je het beste kunt drinken bij ossobuco. Het is blijkbaar een kwestie waar mensen een antwoord op zoeken. Een andere – persoonlijke – wijnspijsqueeste is welke wijn te drinken bij steak tartaar. Steak tartaar is een klassieker uit de Franse keuken die je maakt door fijngesneden (niet hakken!) rauw rundvlees te mengen met eierdooier en olijfolie, plus zure augurkjes, peterselie, ui, kappertjes en mosterd. En niet onbelangrijk: een paar drupjes worcestershiresaus en voor de liefhebber tabasco.

Steak tartaar met frites
Steak tartaar a lá AI

Sommigen doen er ketchup in, maar dat is omstreden. Te zoet, zou ik zeggen, en te Amerikaans. Niet dat ik iets tegen Amerika heb, maar het typisch Franse aan dit gerecht zijn juist de zure elementen. Maar misschien is die ketchup zo gek nog niet als je bedenkt dat het gerecht oorspronkelijk steak (of bifteck) à l’Americaine heette. Een benaming die je in Frankrijk nog wel tegenkomt.

Het is een gerecht dat niet iedereen bekoort, het bevat immers rauw vlees en een rauwe eierdooier. Ik geloof dat het zelfs een tijd verboden was om in de horeca rauw ei te serveren, maar dat is teruggedraaid. Van rauw ei ben ik nog nooit ziek geworden. Maar gebruik verse eieren, en pas op met ouderen en zwangeren. Een stuk jodenhaas of bavette leent zich goed voor dit gerecht. Oh ja, niet onbelangrijk, serveer er frieten bij!


Structuurformule van wijnsteenzuur

Maar waar het hier om gaat: wat drinken we erbij? Ik zou in ieder geval een Franse wijn kiezen. Omdat die natuurlijk het beste past bij een Frans gerecht. Franse wijn is over het algemeen wat zuurder dan niet-Franse wijn, ‘globaal gezien’. Dat zure is een fijne tegenhanger van het vettige, smeuïge karakter van steak tartaar. En de zuren in de wijn spoelen als het ware de mond schoon na iedere slok. Waarna je weer fris een nieuwe hap kunt nemen. De wijn mag echter niet erg zuur zijn, want dan wordt het totaal (gerecht plus wijn) te zuur.

Vanwege het smeuïge karakter zou ik een wijn met weinig tannines kiezen. Het droge van de tannines gaat niet lekker samen met de vettige, zachte kant van het gerecht. Weinig tannines betekent dus dat je liever geen houtgerijpte wijn kiest. Want hout geeft tannines af aan de wijn. En kies geen wijn van tanninerijke druiven zoals Cabernet Sauvignon. Een rode Bordeaux valt daardoor bijvoorbeeld af. Maar dat geeft niks, want die drink je juist liever bij gebakken rundvlees. Barolo valt ook af, maar die zouden we toch niet kiezen, omdat het geen Franse wijn is.

Tannines zitten trouwens in de schil, de steel en de pitjes van de druif. De schillen, en soms ook de stelen, worden bij het maken van rode wijn na het persen van de druiven niet verwijderd. Daardoor geven zij tannines af aan de wijn, en niet onbelangrijk: kleur. Het pigment zit namelijk in de schillen. Daardoor kan je van blauwe druiven rode wijn en rosé maken, maar ook witte wijn. Als je de schillen na het (voorzichtig!) persen niet laat ‘weken’ in de most, geven zij geen kleurstof af. En krijg je dus een witte wijn. Klinkt gek? De meeste champagnes zijn wit, en zijn vaak gemaakt van – onder andere – de blauwe Pinot Noir en soms de blauwe Pinot Meunier . Als er geen Pinot Noir of Meunier inzit, is de champagne een heuse Blanc des Blancs (wit van witte druiven, in dit geval Chardonnay). Maar we dwalen af.

Champagne is overigens een prima keuze bij de steak tartaar, want de zuurgraad, de extra frisheid vanwege de bubbels, het licht-fruitige, niet overheersende karakter en de subtiele aroma’s passen allemaal goed bij het gerecht. Maar champagne past door zijn profiel heel goed bij zeer diverse gerechten. Dus dit is geen nieuws. En geen spannende keuze, maar wel een lekkere. Steak tartaar is een bistro-gerecht – denk Parijs – en in zo’n omgeving past een glas champagne natuurlijk heel goed.

Als we de regels volgen van het food pairen, zoals dat tegenwoordig heet, dan kunnen we zoeken naar harmonie tussen gerecht en wijn. Dus is het gerecht smeuïg, zacht, vettig – ‘filmend’ zegt men in hogere wijnspijskringen – en een tikkie zuur, dan zoeken we daar een gelijkende wijn bij die filmend is en een tikkie zuur. Een zachte wijn dus, wat body mag best, een zuurtje, en niet veel tannines. Dat klinkt als rosé. De beste rosé’s komen uit Frankrijk, dus dat komt ons goed uit. Veel van die goede rosé komt uit de Provence. Door het warme klimaat aldaar is die rosé niet té zuur. En ze heeft body, 13 procent alcohol haalt ze gemakkelijk. Veel meer moet dat niet zijn misschien, maar onze steak tartaar kan dat wel hebben.

Champagne en rosé: dat klinkt goed! Maar de wijnspijsnerd in mij vertelt me dat die twee te gemakkelijk zijn. Uitstekende keuzes op zich, maar kan het spannender? Als je goed hebt opgelet, betekent dat dus dat ik graag een rode wijn zou vinden die bij steak tartaar past. Ik sla gemakshalve veel goede witte opties over. Zie hierboven bij rosé: zachte, niet te zure (maar wel Franse) witte wijnen met body passen allemaal goed.

Sommigen kiezen trouwens voor mineralige en behoorlijk zure witte wijnen, zoals Chablis of Riesling, en dat zou heel goed kunnen, maar dan kom je op gladder ijs. Deze wijnen zouden dan toch wel iets van restsuiker moeten hebben om hun zure karakter te ondersteunen. En die suikers kunnen, zeker in minder warme jaren, een probleem zijn. Althans, voor wat we hier zoeken. Een superstraffe Riesling schenk ik liever bij oesters of zuurkool.

Druivenpluk in de Beaujolais, 1930.

Een rode wijn die mij heel goed beviel bij steak tartaar was een Beaujolais. Een Brouilly, als ik me goed herinner. Dus geen Beaujolais nouveau, hoewel een goed gemaakte, niet te lichtvoetige, ook best zou passen.

Beaujolais (Frankrijk dus), het wijngebied onder Macon, Zuid-zuid-Bourgogne eigenlijk, waar geen Pinot Noir groeit, maar Gamay Noir. Een druif die geen zware, maar vrolijke, fruitige wijnen geeft, met een aangename zuurgraad en mineralige accenten (de Gamay groeit graag op stenige en zanderige bodems, dat proef je terug). En niet veel tannines. Kenmerken die dus harmoniëren met ons gerecht. Daarbij komt dat het fruitkarakter van deze wijn – denk aan kersen en frambozen – prima samengaat met de frisse, vlezige smaak van het gerecht. Waarom eigenlijk? Tja, dat is iets wat moeilijk te vangen is in wijnspijsregels. Je leest er ook weinig over. Maar dat fruitige karakter past blijkbaar heel goed bij eten in het algemeen.

Zo bezien zou een Pinot Noir ook wel passen, hoor ik je denken, maar rode Bourgogne is wellicht net een tikkie te zuur, (te) duur en heeft vaak te lang op hout gerijpt. Helaas. Als je die opentrekt, wil je misschien een wat sjieker gerecht en geen bistro-voedsel. Hoewel…

De Sherrykuur – deel 4

In de jaren ‘70 ligt het zwaartepunt van het aantal artikelen over de sherrykuur in de eerste vier jaar (1970-1973). In de jaren 1974 tot 1980 verschenen er in de landelijke en regionale kranten slechts acht artikelen met daarin het woord sherrykuur. Gemiddeld is dat nog geen anderhalve vermelding per jaar. De berichtgeving over het dieet is dan inmiddels voornamelijk negatief.

Voedseltekort

In de Leeuwarder Courant van 30 maart 1972 vinden we een artikel (zonder auteursvermelding) met de kop ‘Sherrykuur niet zonder gevaren’. De kop is een citaat en verwijst waarschijnlijk naar een onderzoek van het Voorlichtingsbureau voor de Voeding. Omdat het dieet volgens het artikel ‘de laatste tijd zo sterk in de belangstelling staat’, heeft het Voorlichtingsbureau het dieet ‘geanalyseerd’. De conclusie: het dieet bevat niet alleen heel weinig calorieën (het artikel noemt een totaal van ongeveer 800 per dag; nog minder dus dan de ruim 900 die ik in Deel 1 van deze reeks schatte), maar ook te weinig vitamines, koolhydraten en eiwitten. Hierdoor wordt ‘de normale voedingsbalans verstoord’. Het artikel noemt het geen dieet, maar een ‘voedseltekort’.

Stille drinksters

Op 28 oktober 1972 pakt De Telegraaf groot uit, met een artikel van ongeveer een halve pagina onder de kop ‘Er komen steeds meer Stille Sherry-drinksters’. Hoewel de krant in het voorafgaande decennium meestal luchtig en positief schreef over het sherrydieet, slaat deze nu alarm. Aanleiding hiertoe is een landelijke bijeenkomst in Den Haag van Anonieme Alcoholisten. Een woordvoerder van deze organisatie: ‘de huidige sherry-cultus is een gevaar voor de latente alcoholisten onder de Nederlandse huisvrouwen’.

Dit artikel gaat niet over het sherrydieet, maar over de (vermeende gevaren van de) populariteit van deze drank, vooral onder vrouwen. Strikt genomen valt het dus buiten het aandachtsgebied van deze reeks over de de sherrykuur. Maar het is interessant genoeg om te bespreken. Het werpt namelijk een ander licht op de sherrykuur.

Verslaggever Martin Deelen doet in het artikel interessante observaties over het imago van sherry in die tijd:

Uit gesprekken met Anonieme Alcoholisten komen als belangrijkste factoren [voor de populariteit, MvH] naar voren: Sherry heeft, in tegenstelling tot b.v. jenever, een onschuldig image. Het is „een net drankje”. Mensen die voor geen goud ’s morgens om halftwaalf met een glas jenever in de hand gezien willen worden, nemen op dat tijdstip rustig enkele glazen sherry tot zich. Dé drank op de keurigste receptie is sherry. Alsof er geen 14-22 pct. alcohol in zou zitten… Misschien heeft het iets met onze nationale hypocrisie te maken. Wat schuilt er nou voor kwaad in zo’n glaasje goudgele sherry? Puur natuur, niet waar?

In 1972 was sherry zeer populair in Nederland, je zou kunnen spreken van een hype. Op zich was het drinken van alcohol niet iets nieuws, maar het zou kunnen, zoals De Telegraaf schrijft, dat het ‘onschuldig image’ bijdroeg aan de populariteit van sherry. Waarschijnlijk was het imago ook wat minder alledaags dan dat van bier en jenever. Sherry was chiquer, exotischer, modieus.

Wellicht werd in de jaren zestig van de vorige eeuw het drinken van alcohol op diverse momenten in brede lagen van de bevolking normaler dan voorheen. De stijgende welvaart was hiervoor waarschijnlijk verantwoordelijk. De emancipatie van vrouwen zorgde ervoor dat ook zij vaker alcohol dronken. Zij kozen dan niet voor bier en jenever, maar voor sherry.

Die verworvenheid stuitte wellicht bij bepaalde mannen op verzet. Als het artikel in de Telegraaf over het AA-congres één ding duidelijk maakt, dan is de bezorgdheid die bij sommigen bestond over het drinken van alcohol door vrouwen, en vooral het drinken van alcohol door vrouwen zonder dat daar mannen bij aanwezig waren.

Martin Deelen in De Telegraaf:

om aan sherry te komen hoeft men geen drempelvrees te overwinnen. Men kan het vooral in de grotere steden „anoniem” kopen. De vrouw die er niet aan zou denken ’s morgens bij de officiële drankhandel binnen te stappen, neemt gewoon samen met haar andere boodschappen uit de supermarkt een paar flessen sherry mee. Of ze koopt ze bij de groenteboer en vaak zelfs bij de slager. Bovendien is er veel goedkope sherry: voor een tientje koopt men drie flessen.

De heer Jan Alderwereld, bestuurder van AA Nederland, zegt over het drinken van sherry:

het is een cultureel tijdsverschijnsel, vooral veroorzaakt door de ook financieel grotere vrijheid van de meeste vrouwen. Wij kennen vrouwen die twee tot drie keer op een dag met een tientje in de hand naar verschillende winkels strompelen. Jazeker, er zijn vrouwen die zo’n negen flessen sherry per dag drinken‘.

De bestuurder van AA noemt de ‘financieel grotere vrijheid’ van de meeste vrouwen als oorzaak voor de toename van de sherryconsumptie.

Het artikel geeft geen concrete cijfers over alcoholgebruik door vrouwen. Er worden slechts een aantal individuele gevallen genoemd. De Telegraaf maakte zich duidelijk zorgen over de combinatie ‘vrouwen en alcohol’. De heren verslaggever en AA-bestuurders hadden weinig vertrouwen in een goede afloop van deze combinatie. Sterker nog, de dames moesten worden behoed voor de ‘ziekte’ die alcoholisme heet. Alderwereld legt uit:

Die onstuitbare drang tot drinken leidt vaak tot een vereenzamingsproces, en voert dan van kwaad tot erger. Veel vrouwen drinken omdat ze zich niet geaccepteerd voelen, ouder en minder aantrekkelijk worden, vanwege de onverschilligheid van hun man en om tal van andere psychische redenen. Er zijn ook heel wat jongere vrouwen die door allerlei frustraties aan de drank raken. Erg verontrustend allemaal, maar we mogen niet vergeten dat het om een ziekte gaat, die in alle rangen en standen kan toeslaan. Veel vrouwen beschouwen sherry als een soort frisdrank. Ze bespeuren het gevaar pas als ze helemaal in de puree zitten.’

Veelzeggend zijn ook de drie getekende illustraties met bijbehorende tekst onder de kopjes ‘Uit verveling’, ‘Voor gezelligheid’ en ‘Voor de inspiratie’. Dat zijn de drie belangrijkste redenen waarom vrouwen sherry drinken, is de boodschap van de tekenaar. Zo’n beetje alle clichés over drank en vrouwen worden hierin bevestigd. De sherry drinkende vrouwen zijn óf getrouwd maar eenzaam, óf alleenstaand (‘ongehuwd’ heette dat toen nog), en ze werkten meestal niet. Ze drinken in hun eentje of tijdens de ‘koffievisite’ die ze elke dag bij elkaar afleggen.

Sherry krijgt de schuld

Ik kan alleen maar raden naar de exacte bedoelingen van de krant. Want die staat niet bekend om zijn moralisme ten aanzien van een bourgondische levenswijze. Integendeel. Misschien dat de vaak conservatieve Telegraaf een beeld wilde schetsen van losgeslagen vrouwen, die zonder man in de buurt, niet kunnen omgaan met alcohol en dus te veel gaan drinken. Het feit dat er in het geheel niet gesproken wordt over alcoholisme onder mannen impliceert dat dat geen probleem is. Volgens De Telegraaf althans.

Onder het artikel heeft de krant trouwens een advertentie geplaatst voor cognac! Als je dit alles bij elkaar beschouwt, zou je met de blik van nu bijna denken dat het artikel een 1 april grap betreft. Maar het is bloedserieus.


Voor ons is het artikel interessant omdat het laat zien dat niet alleen de sherrykuur verantwoordelijk was voor het negatieve imago van sherry. Ook de populariteit van sherry an sich onder (zich emanciperende) vrouwen zorgde voor een reactie bij mannen die het alcohol drinken door vrouwen niet zagen zitten. Dat zorgde voor een voortdurend belachelijk maken van vrouwen die drinken, en de sherrykuur met het cliché van de ‘pimpelende huisvrouw’ paste goed in dit beeld (wat natuurlijk ook nog impliceert dat de vrouw vooral huisvrouw was, of zou moeten zijn).

Een voorbeeld van de sherrykuur die de schuld krijgt van het alcohol drinken door vrouwen lezen we in maart 1973 in Trouw . Een dame die een dieetclub leidt, ‘komt de sherrykuur veel tegen’. Zij heeft het vermoeden dat deze kuur veel vrouwen ‘aan de drank’ heeft gebracht. Haar eigen dieet, zonder drank, is uiteraard beter.

In De Volkskrant van 28 juli 1979 vinden we een korte bespreking van het boek ‘Overmorgen begin ik…’ dat gaat over de worsteling van (vooral) vrouwen met afvallen. ‘Voor wie al weet dat de sherrykuur hoogstens tot alcoholisme, niet tot duurzaam gewichtsverlies leidt worden hier de meer psychologische methoden om het gewenste figuur te bereiken op rijtje gezet’,  schrijft de recensent. De boodschap is duidelijk.

Negatief of lollig

In de jaren 80 komt de sherrykuur nog steeds af en toe voorbij in de dagbladen. Dat gebeurt op de dezelfde manier als in het voorafgaande decennium: vaak negatief, vaak lollig bedoeld.

In de jaren 90 neemt het aantal vermeldingen van de sherrykuur aanzienlijk af. Meestal zijn die vermeldingen negatief en, opvallend genoeg, in de verleden tijd. De kuur was iets uit de jaren zestig lezen we een aantal keer.

Nog één keer wordt koningin Juliana met de sherrykuur in verband gebracht. Journalist Xandra van Gelder besteed in De Volkskrant van 22 oktober 1991 aandacht aan de stakingen in ‘Spaanse bodega’s’, waardoor er een tekort aan sherry zou kunnen ontstaan. Volgens het artikel zou Albert Heijn, met 18 (!) soorten sherry in het assortiment, binnen drie weken volledig uitverkocht zijn door de stakingen. Het klinkt nu bijna ongeloofwaardig, maar Nederland was op dat moment de grootste importeur en consument van sherry ter wereld, met 28 miljoen liter in 1990. Toch denkt Van Gelder – die het cliché van de vereenzaamde, sherrydrinkende vrouw bevestigt – dat het wel mee zal vallen met het sherrytekort:

Alle commotie lijkt wat overdreven, vooral omdat je zelden nog iemand sherry ziet drinken. Waar zijn de groene weduwe (de vereenzaamde vrouw die in slaapsteden haar verveling verdrijft met een glas sherry ), het sherry-dieet (in Nederland geïntroduceerd door koningin Juliana), de tapperijen waar het gezin plastic jerrycans met goedkope drank vulde en de bladen met sherryglazen bij recepties? In het openbaar is sherry verdrongen door witte wijn, maar thuis — bij de open haard en een goed gesprek — staan de flessen Manzanilla nog steeds naast de whisky.’

Te veel eer voor de koningin lijkt me, maar het zijn interessante waarnemingen, want we lezen dat de populariteit van sherry afneemt. Als reden noemt Van Gelder dat de Jerezaanse wijn verdrongen werd door witte wijn. Iets wat heel goed mogelijk is. Het verlies van marktaandeel kwam niet alleen door overproductie (en de matige kwaliteit van de sherry als gevolg hiervan, zoals vaak beweerd wordt), maar simpelweg ook door de opkomst van (betaalbare) witte wijn en rosé als drank voor de borrel en receptie.

Slotsom

Als ik alles afweeg, kom ik tot de conclusie dat het sherrydieet bekend was in brede kring, maar dat het al snel na introductie in een slecht daglicht kwam te staan. Meteen na de introductie van het dieet bijna 65 jaar (!) geleden werd er al lacherig over gedaan. Net zoals dat nu nog gebeurt. En op zich is dat terecht, want een dieet waarbij je alcohol drinkt, is natuurlijk lachwekkend.

Maar ik denk ook dat het negatieve imago van het sherrydieet goed aansloot bij de negatieve kijk van sommigen op alcoholconsumptie door vrouwen. Het dieet of liever nog ‘de kuur’ werd ingezet om het beeld van de ‘pimpelende huisvrouw’ op te roepen. Het imago van het dieet – en dat van sherry zelf – maakte het makkelijker om lacherig te doen over vrouwen en drank. Daardoor bleef dit sherrydieet opduiken in de pers en in gesprekken. Zoals ik al eerder schreef: ik heb het idee dat er meer over het dieet gepraat werd dan dat het daadwerkelijk – en met succes – werd gevolgd.

Misschien werd sherry een dieetdrank doordat sherry een ‘moderne, nog wat mysterieuze luxedrank’ was in de jaren vijftig van de vorige eeuw, zoals historica Ileen Montijn schrijft in haar boek ‘Aan tafel! Vijftig jaar eten in Nederland’. Dit imago ‘versterkte het idee dat de kuur zou moeten werken, zoals een krachtig medicijn – gevaarlijk, duur, maar des te effectiever’.

Historici hebben het wel over de ‘lange jaren zestig’. Die zouden dan begonnen zijn in 1955 en eindigen in 1975. Deze periode komt aardig overeen met de opkomst en ondergang van het sherrydieet. Je zou kunnen zeggen dat het sherrydieet echt een fenomeen van jaren zestig was, een fenomeen dat past bij een periode van economische voorspoed, vrijheid en emancipatie. De groeiende welvaart maakte goed eten en drinken voor meer mensen bereikbaar. Lekker eten en het drinken van bepaalde dranken werd ‘lifestyle’, iets om je mee te onderscheiden. Zo ook sherry, die ‘hip’ werd. Door deze veranderende levenstijl nam ook de aandacht voor afvallen en diëten toe. En nog een andere kant van de medaille: wat hip is, raakt op een bepaald moment uit de mode. Zo bezien is sherry in Nederland ook ten onder gegaan aan zijn eigen succes.

Helaas is het me nog steeds niet duidelijk wie destijds het sherrydieet heeft bedacht. En vooral ook: waarom? Want een goed dieet is het niet. Het dieet heeft in ieder geval flink bijgedragen aan de imagoschade van sherry in Nederland – schade waarvan de wijn nog steeds niet volledig hersteld is.

Misschien hield de bedenker van het dieet zich daarom al die tijd angstvallig stil.


Sketch uit de NPO-serie ‘Welkom in de Geschiedenis’ (2020).

De Sherrykuur – deel 3

Paleis Soestdijk

Als het over het sherrydieet gaat, valt soms ook de naam van koningin Juliana. Zij zou een aanhanger van het dieet zijn geweest. Het is een hardnekkig verhaal, zonder veel overtuigend bewijs, als je het mij vraagt. Toch verscheen al meteen in 1959, toen het sherrydieet in de dagbladen opdook, het eerste bericht over de koningin en het dieet.

Journalist ‘Pennewip’ van De Volkskrant wist in het eerder door mij geciteerde artikel uit 1959 reeds te melden dat koningin Juliana het dieet volgde. De vorstin zou zich er in 1957 onder begeleiding van ‘een bekend arts’ al aan hebben ‘onderworpen’. Was de koningin een trendsetter? In ieder geval kreeg zij later net als veel tijdgenoten (ze werd geboren in 1909) het imago van sherrydrinkende oudere dame.

Na 1959 is het een aantal jaar stil rond het sherrydieet op het paleis.

In december 1967 bespreekt Het Parool een aantal tijdschriften die je tijdens de kerstdagen zou kunnen lezen. In de Amerikaanse Cosmopolitan zou een artikel staan over ‘hoe de slanke lijn te behouden’, ‘met foto van prinses Beatrix en het recept van haar vermageringsdieet: de sherrykuur’. Opmerkelijk is het dat een Amerikaans tijdschrift hierover schrijft. Maar hoe betrouwbaar dit ‘nieuws’ is, is de vraag.

Koningin Juliana in 1964; foto: Max Koot/RVD

Een volgende verwijzing naar de populariteit van de sherrykuur op Paleis Soestdijk vinden we in een interview met portretschilder Peer van den Molengraft in het Algemeen Dagblad van 24 februari 1968. Hij schilderde onder andere portretten van Koning Faisal van Saoedi-Arabië, Frits Philips, keizer Haile Selassie en koningin Juliana. Die laatste bezocht Van den Molengraft een aantal keer, waaronder eenmaal ‘nadat ze zojuist die sherrykuur had gedaan’. Volgens de schilder was zijn portret van haar ‘het lievelingsschilderij’ van de koningin. Waarschijnlijk omdat ze er, na het volgen van een sherrykuur, slank opstaat, wordt hier gesuggereerd. De schilder is een onverdachte bron: het gaat in de eerste plaats om iets anders dan het volgen van de kuur door de majesteit. Daarnaast mag je ervan uitgaan dat de schilder waardering heeft voor de koningin en dat hij haar niet belachelijk wil maken. Dat hij zo achteloos haar dieet bespreekt, en vermeldt dat hij haar lievelingsschilderij heeft geschilderd, is niet erg discreet, en ook een beetje pedant. Maar het maakt zijn opmerking over de koningin en het dieet wel een beetje geloofwaardiger.

Dokter De Cock

In 1968 is het nogmaals de buitenlandse pers die iets weet te melden over de sherrykuur aan het Nederlandse hof. Onder het kopje ‘vermageren’ in de rubriek Palet (een soort shownieuws) in het dagblad Trouw van 14 mei, lezen we dat het Franse Vogue in haar meinummer verwijst naar ‘het sherrydieet van ene dr. J. de Cock’ dat werd gevolgd door prinses Beatrix. Door het dieet zou de prinses in één maand 15 kilo zijn kwijtgeraakt. Het dieet zou bestaan uit drie glazen sherry en drie ons Goudse kaas per dag. We mogen er vanuit gaan dat dit onzin is. De versimpeling van het dieet tot alleen sherry en kaas, plus de lange periode van een maand, in combinatie met het ongehoorde aantal van 15 kilo’s die de prinses zou zijn afgevallen, maakt dit ‘nieuws’ behoorlijk ongeloofwaardig.

Dr. J. de Cock is waarschijnlijk dezelfde als Jos de Cock, die volgens een kritisch artikel in De Waarheid van 7 december 1961, een dieet bedacht had dat je kon volgen door van hem iedere vier  weken een ‘voedingslijst’ te kopen à 45 gulden. Op de lijst vond je de voedingsmiddelen die je moest eten om gewicht te verliezen. Volgens de communistische krant viel je in ieder geval van de hoge kosten alleen al af.

Advertentie in De Telegraaf, 19 juli 1939

Deze dokter De Cock is een fascinerende figuur. In 1936 adverteerde een ‘Dr. Jos de Cock’ reeds in Het Vaderland met de tekst ‘Gewichtsvermindering’, gevolde door zijn naam, een adres in Den Haag en een telefoonnummer. In 1939 komen we zijn advertentie tegen in De Telegraaf, nu ook met een adres in Amsterdam.

In een recensie in Trouw uit mei 1973 van het boek ‘Juliana-foto-album’ van Alfred Rau lezen we dat de koningin ‘maandenlang hongerig’ het dieet van deze De Cock zou hebben gevolgd (fotograaf Rau volgde Juliana 37 jaar lang en kende haar ‘zeer goed’ volgens de recensie). Zou hij ook de arts zijn die Pennewip in 1959 reeds opvoerde als adviserend diëtist van de koningin? Ik denk overigens dat De Cock, als het waar is dat hij de koningin begeleidde bij haar afvalpoging, niet alleen maar het sherrydieet voorschreef. Want dat is niet ‘maandenlang’ vol te houden.

Waarschijnlijk is deze dr. Jos de Cock ook de oprichter van ‘psychologisch instituut’ Enorga, dat reeds in de jaren twintig van de vorige eeuw actief was. Het instituut en zijn directeur komen we ook tegen in een publicatie van de Vereniging tegen Kwakzalverij uit november 1974, waarin wordt gemeld dat zijn doctorstitel gekocht zou zijn in de Verenigde Staten, en dat hij tevens te maken kreeg met een strafzaak vanwege een vermogensdelict…

Zou deze man werkelijk dezelfde zijn als Juliana’s diëtist? Dat zou een opmerkelijke voetnoot zijn in de biografie van de koningin, die geen gelukkige hand had in het kiezen van haar adviseurs, gezien de ‘Greet Hofmans affaire’ uit 1956.

Sherryroddel

Het sherrydrinken op het paleis werd ook bevestigd door roddelkoning Henk van der Meyden. Hij schreef op 16 december 1971 in De Telegraaf dat de koningin ‘bijna 17 kilo’ (!) was afgevallen dankzij het sherrydieet. Volgens Van der Meyden volgde ook prinses Beatrix het dieet. Maar zoveel kilo afvallen dankzij een dieet dat je niet langer dan vier dagen achter elkaar mag volgen, dat kan toch niet?

Wellicht paste dat wonderlijke sherrydieet bij het imago van koningin Juliana in die tijd. Zij werd niet altijd in alle kringen serieus genomen, nadat bekend was geworden dat zij onder invloed had gestaan van gebedsgenezeres Greet Hofmans. De koningin hield er ook pacifistische ideeën op na. Iets wat tijdens de Koude Oorlog en zeker ook bij haar echtgenoot niet in goede aarde viel (en waarschijnlijk ook niet bij de lezers van Henk van der Meydens’ krant De Telegraaf).

Barend Servet

Haar vermeende voorkeur voor sherry werd ook bekrachtigd door de beruchte scène in De Barend Servet Show (bedenker Wim T. Schippers) uit december 1972, waarin de koningin, gespeeld door look-a-like actrice Truus Gesink, spruitjes schoonmaakt en voorstelt om de ‘sherry te laten aanrukken’. Deze scene leidde tot Kamervragen en de VPRO die het programma uitzond, werd op het matje geroepen door toenmalig minister van CRM Piet Engels (KVP). Hij gaf de omroep een reprimande (dat kon toen nog).

Los van het feit dat er in sommige kringen schande werd gesproken over de manier waarop Schippers de koningin verbeelde, werden in deze scène de clichés van sherrydrinkende huisvrouwen en die van ‘sherry een drank is voor oudere dames’, bevestigd.

Het interview van Barend Servet met de koningin

Dat Juliana een dieet volgde, is waarschijnlijk. Dat zij wel eens sherry dronk lijkt ook zeer waarschijnlijk, gezien de populariteit van de drank tijdens haar ambtsperiode. Maar of zij het sherrydieet volgde zullen we wellicht nooit met zekerheid kunnen achterhalen. Of haar dochters zouden ons erover moeten vertellen.

De Jerezaanse filmkenner en ‘sherryhistoricus’ José Luis Jiménez Garcia toont op zijn blog ‘Jerez de Cine’ twee krantenartikelen (één in het Spaans en één in het Engels) over de sherrykuur en de vrouwelijke leden van ons koningshuis (‘not noted for their slim lines’, volgens het Engelstalige krantenknipsel). Hier lezen we dat ook Prinses Margriet de kuur gevolgd zou hebben. Het waarheidsgehalte van dit soort berichten is helaas niet te achterhalen.

Parool met Roos op reprise

En dan, alsof er in tien jaar niets is veranderd, publiceert Het Parool in 1969 op bijna dezelfde datum op een pagina over afvallen exact dezelfde tekst van Jeanne Roos over de sherrykuur als in 1959. Wel heeft zij de tekst aangevuld: ‘het allergrootste gevaar van een teveel aan calorieën zit nog niet eens zo in de maaltijden zelf, als wel in wat we achteloos (of gulzig) tussendoor naar binnen werken! Dat schepje suiker in de thee, dat pepermuntje, u door Truus zo vriendelijk aangeboden, dat koekje, het croquetje in de stad. Een plakje kaas uit het vuistje, och u weet het zelf maar al te best. Bekijk de calorieënwaarde van enkele ditjes en datjes maar eens en u ziet met een oogopslag hoeveel honderden calorieën we vaak innemen zonder ze zelfs maar mee te tellen..!’

Dan volgt er een overzicht van calorieën in ‘drankjes’ waarin een glas sherry op 103 calorieën wordt geschat, terwijl een ‘glaasje’ bier en een ‘glaasje’ jenever respectievelijk slechts 93 en 80 calorieën bevatten. Zelfs een glaasje cola heeft volgens dit overzicht nog minder calorieën dan sherry. Nogmaals een bewijs dat aan sherry kennelijk magische krachten werden toegekend die het afvallen bevorderen. Want je zou beter een bier- of jeneverkuur kunnen volgen als je dit leest!

Wanneer in november 1969 het vijftigjarig bestaan van de Nederlandse radio wordt gevierd, besteedt het Algemeen Dagblad hier aandacht aan door diverse omroepen om een korte reactie te vragen. Ik vermoed fictief, omdat de meligheid ervan afstraalt. Zo zegt de VARA-woordvoerder dat de omroep niks doet aan het jubileum, want ‘iets vieren kost geld’. Bij de VPRO zegt men: ‘we drinken hier alleen maar. Maar dat is niet zozeer om het 50-jarig bestaan van de radio als wel om de dag aangenaam door te komen’. De KRO doet er ook niks aan, wat ‘niet onze gewoonte is’. Want, zo verklaart de KRO-persdienst, ‘wilt u een sherrykuur volgen, kom dan bij de KRO werken’.

Hieruit maak ik op dat wanneer je in 1969 op een lollige manier de indruk wilde wekken dat ergens behoorlijk werd gedronken, je het woord sherrykuur moest gebruiken. Het was een ironisch eufemisme voor een hoge alcoholconsumptie.

Er werd overigens in de jaren zestig een stuk luchtiger gedaan over alcoholgebruik dan nu. Zo werd bijvoorbeeld de slogan van het Verbond voor Veilig Verkeer uit 1965 verwerkt tot carnavalslied.

De Sherrykuur – deel 2

Om meer zekerheid te krijgen over de vraag of het sherrydieet op grote schaal gevolgd werd – iets wat je zou denken gezien de hardnekkige grapjes die je er nog steeds over hoort – en om überhaupt meer over het sherrydieet te weten te komen, besloot ik dagbladen uit de periode 1950 tot 2000 te onderzoeken op de woorden sherrydieet en sherrykuur. Dit kan prima via de zoekmachine Delpher.nl van de Koninklijke Bibliotheek. Delpher bevat ‘miljoenen historische kranten, boeken en tijdschriften uit de collecties van bibliotheken, archieven en wetenschappelijke instellingen.’ Een nadeel is dat de krantencollectie loopt tot het jaar 2000, dus de afgelopen 22 jaar kunnen we op deze manier niet onderzoeken. Heel erg is dit niet, omdat we toch vooral willen weten hoe bekend het sherrydieet in de jaren vijftig tot en met de jaren tachtig was. Dat was immers de periode waarin de oma’s, tantes en moeders volop dit dieet zouden hebben gevolgd.

In eerste instantie zocht ik op het begrip ‘sherrykuur’. Dat woord komt in de periode 1950 tot 2000 165 keer voor in de collectie kranten van Delpher, 136 keer in een krantenartikel en 29 keer in een advertentie. De meeste vermeldingen vinden we in de jaren ’60: in totaal 61 (34 artikelen, 27 advertenties). In de jaren ’70 komt sherrykuur 36 keer voor, in de jaren ’80 net iets vaker, namelijk 42 keer, in de jaren ’90 slechts 20 keer. De term ‘sherrydieet’ tellen we slechts 39 keer vanaf 1959 tot aan het jaar 2000. Hieruit maak ik op dat we het begrip sherrykuur als de reguliere term in die periode kunnen beschouwen. Het begrip sherrydieet werd aanzienlijk minder gebruikt. Dat je tegenwoordig meestal het woord sherrydieet hoort, zou kunnen worden verklaard uit het feit dat het begrip ‘kuur’ nu gedateerd klinkt.

De jaren 60, 70 en 80 zouden we kunnen beschouwen als de hoogtijjaren van het sherrydieet. Toch is het aantal vermeldingen in dagbladen niet hoog. Een totaal van 34 artikelen in de periode 1960 tot 1970 (advertenties niet meegerekend), in alle dagbladen van Nederland, dus 3 à 4 artikelen per jaar is niet echt veel.  Ter vergelijking: het woord ‘sherry’ komt in de jaren zestig in landelijke krantenartikelen volgens Delpher 2778 keer voor. Dus ruim 80 keer per jaar. Aanzienlijk meer. In dezelfde periode van 10 jaar vinden we bijna 17.000 vermeldingen van het woord ‘wijn’ en 27.000 keer het woord ‘bier’.

Mijn conclusie is dat de sherrykuur zeker bekendheid genoot in de laatste vier decennia van de vorige eeuw, maar dat de aandacht die het dieet kreeg, afgeleid van het aantal vermeldingen in krantenartikelen, niet bijzonder groot was. Zeker niet als je in ogenschouw neemt hoeveel mensen nu nog de term sherrydieet kennen. Het zou natuurlijk goed kunnen dat het woord sherrykuur of -dieet vooral in het mondelinge discours vaker gebezigd werd, op feestjes, bij de kapper, in de voetbalkantine. Toch denk ik dat het aantal vermeldingen in dagbladen als een afspiegeling van de bekendheid van het begrip sherrykuur kunnen beschouwen. Dus je zou kunnen concluderen dat het begrip sherrykuur bekend was bij de meeste mensen, maar dat het dieet niet zo vaak gevolgd werd als je zou denken.

Mijn zoektocht naar het woord sherrykuur in de dagbladen was chronologisch. Het artikel van Jeanne Roos uit januari 1959 was de eerste keer was dat de sherrykuur genoemd wordt. Volgens haar is de kuur overgewaaid uit Amerika: op zich een interessant gegeven, want het roept de vraag op of sherry in de Verenigde Staten bekend was in de jaren vijftig van de vorige eeuw en of het daar goed verkrijgbaar was. Maar dat is iets voor een ander onderzoek.

De manier waarop Jeanne Roos erover schrijft, doet vermoeden dat de kuur al enige bekendheid genoot. Maar het is een raadsel waar het sherrydieet in 1959 opeens vandaan kwam. De sherrykuur komt dat jaar overigens slechts vijf keer voor in landelijke en regionale kranten, waarvan slechts twee keer in een landelijk dagblad (Het Parool en De Telegraaf).

Meer over de sherrykuur in 1959

Na het stuk van Roos is het volgende krantenartikel waar de sherrykuur opduikt een interview met zangeres Teddy Scholten en haar man Henk in de Provinciale Drentsche en Asser Courant van 20 maart 1959. Teddy Scholten won dat jaar het Eurovisiesongfestival met het lied ’n Beetje. Henk Scholten was ook zanger en schreef liedjes.

Nederlandse finale Songfestival 1959; v.l.n.r. Corry Brokken, Teddy Scholten en Greetje Kauffeld

Onder het kopje ‘Sherry met kaas’ lezen we dat het echtpaar Scholten na de voorstelling graag een glaasje wijn drinkt en een stukje kaas eet. ‘Daar teer je een hele dag op’, zegt Henk Scholten. Bedoelt hij dat hij de volgende dag weinig eet omdat hij teert op het blokje kaas van de avond ervoor? In ieder geval ‘plaagt’ Teddy: ‘Vanavond krijg je geen kaas’, waarop Henk ‘somber’ zegt: ‘Ik doe een sherrykuur […] om te vermageren. Maar het is wel een dieet, dat uit te houden is’.

Dat Henk ’s avonds geen kaas krijgt, klopt met het dieet: ’s avonds alleen koffie en een eitje. De krant vervolgt met de mededeling dat Teddy nog een glaasje sherry inschenkt: ‘het laatste, want over tien minuten moet ze naar de kapper en daarna full speed naar Hilversum voor een opname.’

We hebben hier te maken met een eerste openbare vermelding van de kuur in een dagblad door iemand (een min of meer bekende Nederlander ook nog) die hem volgde. Tegelijkertijd lezen we dat sherry een bekende en populaire drank was in 1959, in ieder geval bij de familie Scholten, die overigens graag naar Spanje gingen om vakantie te houden, lezen we verderop in het artikel.

Eind 1959 duikt de sherrykuur op in de column ‘Dingen die voorbijgaan’ van Eric Sorel (in Het Binnenhof, Katholiek dagblad voor Zuid-Holland). Sorel, een pseudoniem van journalist Leo Thuring, vertelt over afvallen in het algemeen en zijn eigen pogingen daartoe: ‘Persoonlijk heb ik mijn heil nog lange tijd gezocht in een sherrykuur, want kokos is wel gezond, maar je krijgt er zo’n droge mond van [er bestond ook een kokosdieet, MvH]. Ik had het recept van een vriend, die reeds zesentwintig maanden bezig was.’

Sorel voelde zich prima door de sherry: ‘Met enige overmoed sprong ik dan ook des zaterdags bij de drogist op de weegschaal. Ik was precies anderhalf pond aangekomen. Hierop heb ik de intentie van de kuur gewijzigd en wel in deze zin, dat ik de sherry voortaan alleen drink, omdat ik het lekker vind.’ Wat hier opvalt, is de ironische toon: meteen in 1959 werd het sherrydieet door sommigen reeds met argwaan bekeken.

Op 13 november 1959 lezen we in De Telegraaf in de rubriek ‘Post’ een korte ingezonden brief van mevrouw P. d’A. C.-S. te Amsterdam die opmerkt: ‘een sherrykuur zou ik nooit beginnen zonder overleg met mijn dokter. Die kan dan ook de duur van de kuur bepalen. Koffie en thee ZONDER SUIKER kunnen geen kwaad’. Blijkbaar bestond er bij sommigen zorg over het op eigen initiatief toepassen van de zeer caloriearme sherrykuur. Waarom de krant deze brief afdrukt is niet duidelijk. Ik denk trouwens dat de briefschrijfster met haar opvallende initialen niet anoniem was voor veel lezers.

De Sherrykuur in de jaren zestig

In de jaren zestig is het decennium waarin we, zoals gezegd, de meeste vermeldingen van de sherrykuur in de dagbladen vinden. In de landelijke dagbladen 21 keer in tien jaar. Dat is niet veel. Dit geringe aantal van iets meer dan twee vermeldingen per jaar staat in schril contrast tot de bekendheid die het begrip sherrydieet nu nog heeft, als ik af mag gaan op al die keren dat men er tegen mij over begon de afgelopen vijf jaar. In de regionale dagbladen is het nog minder, slechts 13 keer in tien jaar. En de toon van artikelen is ook begin 1960 al kritisch.

Advertentie in het Twentsch dagblad Tubantia uit 1964

Redacteur Cri Stellweg van de Arnhemsche Courant (9-1-1960): ‘Dan heb je de kuren. De sherrykuur bijvoorbeeld komt hierop neer: Als ieder fatsoenlijk mens aan de koffie zit, zit de kuurster aan de sherry en als i.f.m. aan de sherry zit, zit zij aan een zachtgekookt eitje. In drie dagen valt men gegarandeerd drie tot vier pond af. Sommigen brengen het zelfs tot zes & zeven pond! Maar na  drie dagen sherry loop je te watertanden naar zoiets simpels als een korst bruinbrood. O ja. er zijn vele wegen die naar de vermagering leiden, maar ze zijn alle haast onbegaanbaar door zelfverloochening en volharding.’

Het Parool van 25 mei 1960 besteedt uitgebreid aandacht aan ‘vermageren’ op de pagina ‘Voor de vrouw, maar voor haar niet alleen’. De grote kop van het artikel draait er niet omheen: ‘U bent te dik en wilt dieet gaan houden’. Redacteur d. V. (waarschijnlijk Marjolein de Vos, die verderop op deze pagina wel met naam genoemd wordt) schrijft een informatief stukje over zwaarlijvigheid en afvallen: ‘Het is m.i. ook onverstandig een kuur te doen, waarbij op één of twee dagen der week bijna niet gegeten mag worden (sherry-kuur e.d.). Natuurlijk hebben dergelijke kuren succes, maar op den duur zijn zij moeilijk vol te houden. Bovendien is het een nogal kostbare aangelegenheid.’

Wederom kwam de sherrykuur er niet goed vanaf. 

Voor en tegen

Debbie Drake tipt in Het Parool van 13 december 1963 in de rubriek ‘Voor de vrouw’ de sherrykuur als mogelijkheid om tussen ‘de ruïneuze sinterklaasweek’ en kerstmis wat gewicht kwijt te raken. Een dag later in het Democratisch-Docialistisch dagblad gooit auteur W. Levie het over een andere boeg. In een uitgebreid artikel over diëten wijst Levie op ‘de eigengereide onevenwichtige samenstelling van het dagelijkse menu bij mensen die op eigen houtje een veel te streng dieet volgen, een dieet dat niet vol te houden is’. Meer afvallen dan een kilo per week, vindt Levie, die voor dit artikel sprak met een internist niet verstandig. Het sherrydieet noemt hij een ‘modedieet’, dat ‘meestal te eenzijdig en te eentonig is’.

Levie won met zijn artikel de Jaarprijs van het Voorlichtingsbureau voor de voeding voor het beste publicatie op het gebied van voeding en voedselbereiding. Het artikel werd in zijn geheel nogmaals afgedrukt in het maandblad Ons gezin (jrg 30, 1964, no. 80).

Debbie Drake promoot het dieet nog een keer in Het Parool in januari 1964, nu door weer eens de samenstelling van de sherrykuur te vermelden. Zij doet dit omdat volgens haar sommigen ‘nog steeds’ schijnen te denken dat de kuur eruit bestaat van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat sherry te drinken. Een ‘hardnekkig misverstand’, volgens Drake. Dat kun je wel zeggen. Opvallend genoeg bestond dat ‘misverstand’, dat leidde tot het cliché van pimpelende huisvrouwen, in 1964 al.

Onder de kop ‘Vermageren in de mode – Succes blijft vaak uit’ besteedt ‘arts’ Corrie Visser in Het Parool van 30 april 1964 aandacht aan diverse diëten en hoe je op verstandige manier kunt afvallen. De sherrykuur noemt ze ‘goed voor wie in een paar dagen enkele ponden wil afvallen. Voor een langdurige kuur is zij niet geschikt. Denk niet dat het de sherry is die het hem doet. Het principe van dit dieet, zoals van alle andere diëten die goed zijn, is dat men te weinig calorieën opneemt. Daardoor wordt het lichaam gedwongen vet af te breken. Als men zich alleen onthoudt van de gebruikelijke borrel en in plaats daarvan sherry gebruikt, met het idee nu wel heel snel heel slank te zullen worden, dan is dat een foute opvatting.’

Nieuw kantoor van Het Parool in 1964

Blijkbaar waren er mensen die dachten dat de sherrykuur betekende dat je slechts nog sherry drinkt in plaats van andere alcoholische dranken. Opvallend is dat zij het heeft over sherry als vervanging van de borrel, een drank die volgens mij toch vooral door mannen werd gedronken. Waren er dus ook flink wat mannen die aan de sherry gingen omdat zij dachten dat ze daardoor zouden afvallen? Impliciet gaat dokter Visser er vanuit dat de sherry in het crash dieet (met ‘te weinig calorieën’) geen rol speelt in het afvallen. Blijkbaar is de functie van de sherry om het kuren dragelijk te maken? Het zou natuurlijk beter zijn om gewoon water te drinken. Maar waarschijnlijk was men in die tijd nog niet zo bezig met de ongezonde kanten van alcoholconsumptie. Al met al staat deze columnist-arts niet negatief tegenover het sherrydieet, maar aanbevelen doet ze het ook niet.

Een curieuze vermelding van sherry als kuurdrankje lezen we in de rubriek ‘Spreekkamer’ (De Telegraaf van 16 mei 1964) waarin vragen van lezers worden beantwoord door de ‘medische medewerker’. Iemand met overgewicht door ‘teveel vocht’ wordt geadviseerd om een zoutloos of zoutarm dieet te volgen met ‘matig vocht’, en ‘geen melk, kaas, pap, soep, hartige vleeswaren enz.’. Wel moet men dagelijks drie glazen sherry drinken. Het lijkt wel alsof sommigen geneeskrachtige of zelfs magische eigenschappen toekenden aan sherry wanneer men wil afvallen. Dat je geen soep, kaas en vleeswaren eet, wanneer je een zoutarm dieet volgt, begrijp ik nog, maar wat het nut is van het drinken van sherry is me niet duidelijk.

In Het Democratisch-Socialistisch Dagblad van 2 april 1965 vinden we wederom een kritischer benadering van het sherrydieet, dat daar ironisch ‘een wonderkuur’ wordt genoemd. In de rubriek ‘Dokter wat vindt u’ van H.L. Heijermans lezen we in een ingezonden brief: ‘de zogenaamde sherrykuur om te vermageren is een schoolvoorbeeld van een slecht middel. Alcohol is geen vermageringsmiddel, bovendien is drank aanbevelen als vermageringsmiddel een methode, die alcoholisme kweekt. Alcohol levert 5 calorieën per gram. Honderd gram sherry levert ongeveer 140 calorieën.’ Hoe deze berekening tot stand kwam weet ik. Blijkbaar gaat schrijver ervan uit dat er in 100 gram sherry 28 gram alcohol zit. Wat me te veel lijkt. Maar toch, het punt is duidelijk.

Sherry links en rechts

Wat opvalt is dat De Telegraaf, de krant die we als medium van rechts Nederlands kunnen beschouwen, steeds positief schrijft over de sherrykuur, terwijl andere dagbladen, meer in het midden of ter linkerzijde van het politieke spectrum, er kritischer over zijn. Hoe zou dat komen? Misschien ligt er een verklaring in het feit dat men in liberale kring altijd wat minder tegen alcoholgebruik (of moet je zeggen: wat meer vóór?) is geweest dan in linkse kringen, waar alcoholmisbruik vaker werd gezien als onderdeel van de zogenoemde ‘sociale kwestie’. De Telegraaf is vanaf 1971 trouwens ook de krant van het Stan Huygens Journaal, waarin door de ‘high society’ van Nederland flink wat wordt afgeborreld.

Hoe dan ook, in het volgende deel van dit blog, meer over de sherrykuur in de jaren 60 en 70, en over ons Koningshuis, waar naar het schijnt ook weleens een glaasje sherry werd gedronken.

Dagbladen in 1970

De Sherrykuur – deel 1

Het werd weer eens tijd voor een nieuw stukje hier. Dit keer een wat uitgebreider ‘onderzoek’ naar het sherrydieet. Het leek me een goed idee nu eens en voor altijd meer duidelijkheid te verkrijgen over dit toch wel vreemde dieet. Of me dat gelukt is, leest u in mijn komende blogs.


Sinds ik als Sherryman door het leven ga – alweer 5 jaar – hoor ik regelmatig opmerkingen als ‘sherry… dat dronk mijn oma vroeger’ of ‘oh ja, het sherrydieet – haha!’.

Sherry’s imago van oudewijvendrankje is hardnekkig. En het sherrydieet is voor veel mensen nog steeds aanleiding om schamper te grinniken. De koppeling sherrydieet, oma’s of oude tantes is meestal snel gelegd. Ik leg dan altijd uit dat mijn oma tot op hoge leeftijd elke dag een glaasje fino dronk, en dat dat voor mij een positieve herinnering is. Mijn oma was namelijk een lieve vrouw, en zij genoot van het glas sherry. Voor anderen is de associatie van sherry met oude dames blijkbaar vaak iets negatiefs. Alsof oude dames geen goede smaak zouden hebben.

Ik denk dat veel mensen het cliché ‘alleen oudere dames drinken sherry’ omarmen zonder er goed over na te hebben gedacht. Dat nadenken hoeft ook niet, want het is immers een cliché. En natuurlijk dronken de oma’s en tantes van vroeger vaak sherry, want sherry was in de jaren zestig, zeventig en tachtig van de twintigste eeuw veel populairder dan nu. Niet alleen bij dames, ook de heren dronken sherry.

Het sherrydieet, of sherrykuur zoals het ook vaak genoemd werd, was echter typisch iets voor vrouwen. Althans, volgens de overlevering en volgens de anekdotische opmerkingen die ik hierover hoor. Velen hebben een beeld van pimpelende huisvrouwen die ’s ochtends al aan een glaasje sherry zitten, en dat de hele dag blijven doen. Of dat beeld terecht is, is moeilijk te achterhalen. Wel weet ik zeker dat het sherrydieet best lachwekkend is.

De combinatie vrouwen en alcohol is trouwens iets waar nog steeds een beetje lacherig over gedaan wordt, als je het mij vraagt. Misschien ben ik woke, maar het lijkt er op dat alcohol drinkende vrouwen in 2023 in Nederland nog steeds minder zijn geaccepteerd dan mannen die alcohol drinken. Denk aan televisiereclames voor bier: is daar eigenlijk wel eens een vrouw te zien?

Low carb

Het sherrydieet is natuurlijk een idioot dieet. Zeker als je het een kuur noemt, wat het een medische (schijn)status verschaft. Het bestaat volgens de overlevering vooral uit eieren, koffie, kaas, biefstuk, gekookte groenten, en sherry uiteraard. Twee tot vier glazen per dag, afhankelijk van welk recept je volgde.

Ik ben geen dieetkenner, maar het is kennelijk een dieet met zeer weinig koolhydraten. Low carb, heet dat tegenwoordig. Bekende low carb diëten zijn het Atkins-dieet en het Ketogeen-dieet. Een koolhydraatarm dieet bevat vaak relatief veel eiwitten om je langer een verzadigd gevoel te geven. Vandaar de kaas en de biefstuk in het sherrydieet.

Het sherrydieet zou je maar drie dagen mogen volgen, of volgens sommigen vier dagen. Dat begrijp ik wel, want de voedingswaarde lijkt me nogal laag. Ik kan me voorstellen dat je het simpelweg niet langer volhoudt. Het dieet komt er op neer dat je de inname van calorieën drastisch beperkt. Dat werkt altijd, want immers ‘ieder pondje gaat door het mondje’. Maar of zo’n eenzijdig dieet gezond is, daar twijfelden flink wat mensen in de jaren zestig van de vorige eeuw al over.

Wat de functie van de sherry in het dieet was, is minder duidelijk. Wellicht brengt de alcohol je in een roes, zeker als je zo weinig eet, waardoor je het dieet makkelijker volhoudt? In ieder geval levert de alcohol in de sherry uiteraard ook calorieën, zelfs relatief gezien meer dan koolhydraten en eiwitten. Dus in dat opzicht is volgens mij ieder dieet dat alcohol bevat onzinnig.

Ik vraag me af hoe populair het sherrydieet destijds eigenlijk was. Of anders geformuleerd, hoeveel mensen hebben het daadwerkelijk gevolgd? Zou het niet zo kunnen zijn dat iedereen elkaar napraatte over dit door velen niet serieus genomen fenomeen? Dat het bon ton was om er grappen over te maken, veel meer dan zelf het dieet te volgen? Ik besloot er eens wat dieper in te duiken.

Als het gaat over de oorsprong van het sherrydieet, wordt vaak verwezen naar het boek The Drinking Man’s Diet: How to Lose Weight with a Minimum of Will Power van de Amerikaanse auteur Robert Cameron, verschenen in 1964. Het boekje van 50 pagina’s kostte destijds 1 dollar. In twee jaar werden er 2,4 miljoen verkocht in 13 landen. De methode-Cameron was een voorloper van de low carb diëten. Het idee van Cameron was dat alcoholische dranken zeer weinig caloriën bevatten, dus je kon drinken wat je wilde. Daarnaast at je vlees, kaas en groenten. Overigens was het geen must dat je alcohol dronk.

Een andere opvatting van Cameron was dat alcohol de bloedvaten verwijdt, waardoor je lichaam harder zou moeten werken om calorieën te verbranden. Opvallende theorie. Navraag bij een medisch specialist leert me dat alcohol inderdaad de bloedvaten sterk doet verwijden, en dat daardoor vooral (of alleen) het hart misschien harder zou moeten werken. Maar dat is niet zeker. De arts merkt overigens op dat alcoholinname er meestal voor zorgt, dat de fysieke activiteit juist afneemt.

1959

Hoewel de sherrydieet de theorie van Robert Cameron in de praktijk brengt, kan zijn boek echter niet de inspirator zijn geweest van het dieet. Het sherrydieet bestond al eerder, zoals ook journalist Eric Brassem een paar jaar geleden opmerkte in zijn artikel ‘Waar bleef toch het sherrydieet?’ (Trouw, 11 augustus 2018). Hij verwijst naar een artikel in Het Parool van 3 januari 1959, geschreven door journaliste Jeanne Roos – zij was overigens degene die in 1951 de eerste officiële Nederlandse televie-uitzending presenteerde.

Roos vermeldt op haar zogenoemde vrouwenpagina ‘een driedaagse vermageringskuur’, die uit Amerika zou zijn komen overwaaien en die bekend staat als ‘sherry-kuur’. Volgens Roos verschaft de alcohol in dit dieet de benodigde calorieën. Het is een opvallende opvatting van diëten: meer alcohol, minder andere calorierijke voedingsmiddelen.

Volgens mij eten zware alcoholisten vaak niet veel, maar of dat een goede manier van diëten is, betwijfel ik. Maar dit terzijde.

In ieder geval merkt Roos op dat ‘er heus maar twee glazen van deze edele (suikerloze) wijn per dag aan te pas komen’. Let op: het gaat hier nog om twee glazen per dag, waarvan de eerste pas om 12 uur wordt genuttigd. Dus niet al in de ochtend, zoals het hardnekkige beeld van sherrydrinkende huismoeders wil.

Jeanne Roos in 1951

Uit het artikel van Jeanne Roos maken we op dat zij er in 1959 vanuit gaat dat de sherry voor het sherrydieet droge sherry is. Waarschijnlijk fino? Maar gezien de populariteit van medium sherry in de decennia hierna, vraag ik me af of de sherry die men dronk wanneer men het dieet volgde, altijd droog was. Het zou de geloofwaardigheid van het dieet trouwens geen goed doen als de te drinken sherry halfzoet zou zijn. Want suiker werkt in geen enkel dieet.

Caloriewaarde

We kunnen uit de tekst van Roos ook opmaken dat de sherrykuur al enige bekendheid had begin 1959. Wat ik er ook in lees, is dat zij het dieet toen al niet helemaal serieus nam. Ze raadt in ieder geval alleen gezonde mensen aan het dieet te volgen. Serieuzer vind ik haar advies om een ‘Nederlandse Voedingsmiddelentabel’ aan te schaffen en je te verdiepen in caloriewaardes, vetgehalte, vitamines en mineralen.

Niet zo gek, want lees even mee wat de ingrediënten van de kuur destijds waren:

Om 9 uur een kop koffie zonder suiker en een gekookt ei, om 12 uur 100 gram gegrilde biefstuk en een glas sherry, om 15 uur 100 gram kaas en een kop koffie zonder suiker, om 18 uur weer 100 gram biefstuk en een glas sherry, waarna je de dag om 21 uur afsluit met een gekookt ei en een kop koffie… en dit drie dagen lang.

Zoals Roos enigszins ironisch schrijft: ‘Dit houdt u drie dagen vol. Daarna houdt u er mee op en doet het zeker in vier weken niet meer. Daartoe zult u trouwens ook niet de minste neiging hebben..!’.

Ik heb het even uitgerekend met de caloriechecker van het Voedingscentrum: de kuur bevat ongeveer 913 kcal per dag! Dat is dus minder dan de helft van de benodigde hoeveelheid per dag. Als je dan niet afvalt, dan weet ik het ook niet. Maar gezond lijkt het me niet. En goed vol te houden, al is het maar drie dagen, ook niet.

Pennewip

We komen het sherrydieet dat jaar ook tegen in De Volkskrant van 17 april in een rubriek met nieuwtjes over artiesten, kunstenaars, tv-persoonlijkheden, en sherry in dit geval, geschreven door de auteur met pseudoniem Pennewip. Een soort mix van shownieuws en lifestyle, zou je het nu noemen.

Onder de kop ‘Drink sherry… en vermager’ lezen we in het artikel, dat om meerdere redenen interessant is, dat er in de ‘vele vrouwenbladen waaraan ons land zo rijk is’ meer aandacht wordt besteed aan ‘vermageringsrubrieken’. Afvallen was blijkbaar al in de mode eind jaren vijftig. ‘Wist u, dat men tegenwoordig, letterlijk en figuurlijk, de mond vol heeft van het zogenaamde „sherry-dieet”?’.

Het dieet zou dermate populair zijn dat de obers van de Amsterdamse stationsrestauratie vertelden, dat ‘reeds rond de vertrektijden der eerste forensentreinen’ er ‘heel wat glazen sherry en gekookte eieren’ werden geserveerd. Pennewip vervolgt: ‘En de koks van de hoofdstedelijke eethuizen krijgen wat van het roosteren der biefstukken. Een fikse lik boter willen de vrouwelijke klanten niet meer. Sprekend is óók het cijfermateriaal, dat ik bij de NV Wilmerink & Muller (sherry-importeur in Amsterdam) ter inzage kreeg. Daar komen veel bestellingen binnen met de bijvoeging: „voor vermageringskuur” of: „liefst zure, om af te vallen”, of: „hele droge als het kan, want het is voor de lijn”.

Ik weet niet of we dit serieus moeten nemen. Dat de dames in de ochtend reeds veel sherry dronken op het station, voordat zij naar hun werk gingen, lijkt me sterk.

Zo zag 1959 eruit: de 8-jarige André Hazes treedt op bij de AVRO Weekend Show

Importcijfers

Hierna vervolgt Pennewip zijn tekst met interessante importcijfers: ‘In 1953 werd er in totaal 654.000 liter sherry in ons land geïmporteerd. Het vorig jaar kwamen de leveranciers daar lang niet mee uit. Zij hadden toen één miljoen 540.000 liter nodig. Dat is dus bijna één miljoen liter méér dan vijf jaar eerder! De grote behoefte werd merkbaar in 1955, toen het sherrydieet opgang ging maken. Hadden de grossiers in ’54 nog aan 874.000 liter genoeg, in 1955 moesten zij 1 miljoen 180.000 liter laten aanrukken. […] In de eerste drie maanden van dit jaar is de  behoefte op nóg frappanter wijze toegenomen: er werd in januari, februari en maart méér sherry gedronken dan in het eerste halfjaar van 1958. Kunt u nagaan wat het dit jaar een gekke boel zal worden met die sherry-import. De dokters? Die lachen. Het kan geen kwaad, zeggen ze. Laat de dames die ongesuikerde wijn maar lekker opdrinken. Het is in ieder geval gezond!’.

Of de dokters dat echt hebben gezegd, weet ik niet. Het hele stuk van Pennewip komt me, ondanks de gedetailleerde omzetcijfers, nogal ironisch over. Zeker is dat de consumptie van sherry behoorlijk toenam in de jaren ‘50. En interessant voor ons is dat volgens de auteur het sherrydieet reeds in 1955 in opkomst was. Helaas heb ik hiervoor geen aanwijzingen gevonden. Lees daarover meer in mijn volgende blog.

Médoc en meer

Afgelopen zomer was ik een aantal dagen in de Médoc, de beroemde Franse wijnstreek boven de stad Bordeaux. Het gebied ligt aan de noordoostelijke rand van een soort taartpunt – of misschien beter: een stuk brie – langs de linkeroever van de rivier de Gironde. Aan de westkant van de taartpunt ligt de Atlantische oceaan, met prachtige stranden. Het achterland van de zee is vlak met veel bos. Aan de oostkant heeft het landschap iets meer heuvels, maar die zijn niet hoog. Hier liggen beroemde ‘wijndorpen’ als Pauillac, Margaux en Saint-Éstephe. Tussen de dorpen liggen de chateaus, die langs de weg worden aangegeven met smalle, horizontale wegwijzers. Het is een waar walhalla voor een wijnnerd (zoals ik) die Médoc-wijnen tot zijn favorieten rekent.

Het lijkt wel een bedevaart als je langs al die grote namen rijdt. De chateaus zijn meestal statige, negentiende-eeuwse landhuizen, uitgevoerd in zandsteen, met keurig aangeharkte oprijlanen en zeer verzorgde wijngaarden. Wat me opviel is dat de dorpen zelf wat stoffiger zijn dan de chateaus: je ziet goed waar het geld zit. Dat is niet erg, het moet niet te netjes worden in Frankrijk. Hoewel het me dit keer opviel hoeveel verkeerspaaltjes, -drempels, -rotondes, -borden en -bordjes er zijn in de rijkere gebieden van Frankrijk, zoals de Médoc. Ook de Fransman heeft blijkbaar een bepaalde regelzucht.

Wat me ook opviel, is hoe rustig of zelfs saai de beroemde wijndorpen zijn. Veel is er niet te beleven. Of het moet de jaarlijkse kermis zijn, of weekmarkt. Al met al maakt het de Médoc tot een plezierige streek: niet druk, best mooi (je moet wel van wijngaarden houden), zee dichtbij, en ook de stad Bordeaux is de moeite van een bezoek waard.

Listrac-Medoc_i1140

Rijdend langs de chateaus kon ik mooi de wijnen turven die ik al eens heb gedronken: bijvoorbeeld Cos d’Estournel, Lynch-Bages, Branaire-Ducru, Pontet-Canet, ja zelfs Lafite-Rothschild, maar Mouton dan weer niet. Een heleboel andere ook niet, besefte ik. Maar het gaat me hier niet om de dure wijnen. Daar zijn al boeken over volgeschreven. En het is niet zo moeilijk een goede fles te kopen, op voorwaarde dat je minimaal €30 tot €40  betaalt (en naar een betrouwbare wijnhandelaar gaat). Wat me vooral opviel tijdens de dagen dat we in de Médoc waren, waren de voordelige wijnen.

Bordeauxwijnen hadden of hebben nog steeds een beetje een imago-probleem (kort samengevat: óf ze zijn heel duur, óf ze zijn zuur en dun). Door overproductie (vaak een gevolg van populariteit) was de kwaliteit van de meeste wijnen niet zo hoog. Ook zijn de wijnen uit de Médoc vaak nogal droog van smaak: ze hebben wel ‘fruit’, maar ook relatief veel tannines en zuren. Dat komt vooral door de gebruikte druiven (vooral Cabernet Sauvignon) en het gematigde klimaat. Toen de wijnmarkt overspoeld werd met wijnen uit de Nieuwe Wereld, die vaak een stuk minder droog zijn en meer fruitaroma’s hebben, kreeg de goedkopere wijn (lees: alles onder Cru Bourgeois, dus verreweg het grootste deel) uit Bordeaux het moeilijk.

Inmiddels kan je vaststellen dat dat onterecht is. Misschien heb ik een gelukkige hand van kiezen, maar vrijwel alle Bordeauxwijnen die ik deze zomer kocht (in de Franse supermarkt) waren goed te drinken. De duurste wijn kostte €10, de goedkoopste nog geen €5. De rode wijnen kwamen allemaal uit de appellaties Médoc en Haut-Médoc. Bij wit viel me Entre-deux-Mers op. Typisch zo’n gebied dat vroeger enige faam had, en waarvan je nu zou denken dat het vergane glorie is, als je niet beter zou weten. Uiteraard ben ik niet objectief, of anders gezegd, ik hou nu eenmaal van Bordeauxwijnen (want ik houd van Cabernet en van droog), maar deze wijnen bieden zeker aan tafel (bij het eten) veel waar voor hun geld.

IMG_E1182

Daarnaast maakte ik kennis met een aantal zoete witte wijnen uit minder bekende gebieden als Sainte-Croix-du-Mont en Cérons, allebei in de buurt van de beroemde en dure appellatie Sauternes. Uiteraard zijn die wijnen van nog geen €10 per fles (in Frankrijk) niet zo verfijnd als die van hun (veel duurdere) beroemde buren, maar net als bij droog wit en rood viel me de goede kwaliteit van de wijnen op. Kwaliteit die in combinatie met de prijs voor een boel drinkplezier zorgt. Je hoeft er ook niet iets duurs bij te eten, gewoon een stuk paté met brood, of haal iets zoetzuurs bij de Chinees of misschien wel Indiër. Uiteraard kan je zo’n wijn ook drinken bij desserts met fruit en taart.

Het heeft overigens wel zin om bij het kopen van Bordeaux-wijnen in de Franse supermarkt te letten op het oogstjaar. Veel niet-chique wit kan je het beste zo jong mogelijk drinken (dus nu liefst oogstjaar 2018). Sommige voordelige witte wijnen met relatief veel Sémillon in de blend (>30%) kunnen wel ruim een jaar ouderen.
Voor wat betreft rood speelt het oogstjaar een nog grotere rol. Dat zijn we misschien niet meer gewend door de Australische en Chileense wijnen uit de Nederlandse supermarkt, die jaar-in-jaar-uit dezelfde kwaliteit hebben en die meestal een of twee jaar oud zijn (daarna zijn ze vaak uitverkocht en komt er een nieuwe jaargang).
Veel rode Médoc die nu wordt aangeboden is uit 2016, een heel goed jaar, maar de wijn is nu nogal jong, lees: tannineus. Uit 2015 kwam ik niet veel betaalbaars tegen. Dat jaar was een topjaar voor Médoc, en die wijnen zijn grotendeels al verkocht of worden blijkbaar in minder mate via de supermarkt verkocht. Het jaar 2014 kom je vaker tegen. Dat was ook een goed jaar, en die wijnen zijn nu meestal op dronk. 2013 was daarentegen iets minder van kwaliteit, dus daar loop je meer risico, dat wil zeggen: kans op meer zuren en tannines en minder fruitige wijn. Hetzelfde geldt voor 2012 en 2011. Ook kan het geen kwaad om te letten op medailles op de fles, waarbij vooral het concours van Parijs telt. De medailles van vele lokale concoursen zijn minder betrouwbaar is mij opgevallen. Vaak vind je tegenwoordig ook waarderingen van Franse wijngidsen bij of op de flessen. De aanbevelingen van de supermarktketen zelf zou ik wat minder serieus nemen, daar spelen commerciële belangen waarschijnlijk een rol.

Een goed moment om Franse wijnen te kopen in Frankrijk is tijdens de vele Foires aux Vins in de grote supermarktketens, die meestal van half september tot begin oktober duren (het verschilt uiteraard per vestiging en per regio – kijk hiervoor op de website van de supermarkten). Het aanbod, zeker van Bordeauxwijnen, overtreft vaak met gemak het assortiment van je lokale wijnspecialist. Als je graag hele goede (en dure) Bordeaux koopt, is de Foire aux Vins ook ‘the place to be’. Ik herinner me nog een pallet Chateau Mouton-Rothschild à €395 per fles in de Auchan te Roncq (tussen Lille en de Belgisch-Franse grens). Op bovenstaande foto zie je een pallet wijn voor de Foire aux Vins in de supermarkt van Pauillac (ja, ik was er dus iets te vroeg).

Goed wijnproeven kun je natuurlijk in de chateaus (vaak op afspraak), al loop je dan het risico dat je niet zonder aankoop de deur uitgaat. Een goede plek om de wijnen uit de Bordeaux (dus niet alleen de Médoc) te drinken, is in de Bar à Vin in de stad Bordeaux. De eigenaar van de wijnbar is het Conseil Interprofessionnel des Vins de Bordeaux, die de marketing van de wijnen uit de streek tot een van haar belangrijkste taken rekent. Je drinkt er (dus) al een goed glas wijn vanaf €2,00. Ook de hapjes zijn lekker en betaalbaar.

Om een beetje in de sfeer te komen kun je de officiële, informatieve en eigentijdse, net niet te hippe website bekijken van het Conseil: www.bordeaux.com. Dat net-niet-te-hippe proef je terug in de wijnen. En ook de stad Bordeaux zou je zo kunnen typeren. Of als eigentijds met veel gevoel voor het verleden, maar niet traditioneel.

LMWTE2195